Pagina's

01-10-2020

Scene Hannie

 Ze strompelde de wenteltrap op en rilt als haar blote lijf het koude ijzer van de leuning raakt.

Door het zolderraam schijnt een straal ochtendzon op de bovenste tree. Het gaat langzaam. Ze weet wat ze wil, maar het valt niet mee na al die flessen wijn.

Eindelijk voelt ze hout. Ze schaatst voorzichtig met haar blote voeten over de vloer.

Bam, verdorie nou stoot ze ook nog iets om. Ze wacht en houdt haar adem in.

Na een paar minuten schuifelt ze verder tot ze niet verder kan.

Ze voelt met haar handen een deken. Hier wil ze zijn.

Zoekend gaan haar handen over de bewegende bobbels onder de deken.

Ze fluistert: ‘Ik wil er ook graag onder, ik wil bij je liggen.’

‘ Dat komt nu niet uit. Je kunt beter weggaan,’ bromt een zware stem.

Het kan haar niet schelen wat hij zegt. Ze gaat languit boven op de deken liggen.

Langzaam beweegt ze met de bobbels mee.

‘Je hoort me toch, het komt nu niet uit . Het is echt beter dat je weggaat.

Ze trekt zich er niets van aan en rolt van de bobbel af naar de andere kant op de deken

‘Hé, trap je me nou.?

‘Nee hoe kom je erbij, maar je moet nu wel weggaan,’ bromt de stem.

Ze voelt de warmte van het zonlicht door het andere zolderraam op haar rug schijnen en als ze haar ogen open doet ziet ze twee hoofden en voelt ze vier benen.